Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Nachzügler:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Nachzügler (Duits) in het Zweeds

Nachzügler:

Nachzügler [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Nachzügler
    eftersläntrare; senkomling
  2. der Nachzügler (Trödler; Faulpelz; Quasselstrippe; )
    trögis
  3. der Nachzügler (Trödler; Hinterbliebene)
    eftersläntrare; efterliggare

Vertaal Matrix voor Nachzügler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
efterliggare Hinterbliebene; Nachzügler; Trödler
eftersläntrare Hinterbliebene; Nachzügler; Trödler
senkomling Nachzügler
trögis Drückeberger; Drückebergerin; Faseler; Faselhans; Faulenzer; Faulpelz; Nachzügler; Nörgler; Quasselstrippe; Salzsack; Trödelliese; Trödler; Zauderer Blöde; Einfaltspinsel; Esel; Kuh; Schaf; Schafskopf; Schwachkopf; Trottel; dumme Nuß

Synoniemen voor "Nachzügler":