Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Marter:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Marter (Duits) in het Zweeds

Marter:

Marter [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Marter (Qualen; Plagen; Torturen)
    kval; tortyr; plågor
    • kval [-ett] zelfstandig naamwoord
    • tortyr [-en] zelfstandig naamwoord
    • plågor zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Marter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kval Marter; Plagen; Qualen; Torturen Belästigung; Piesacken; Qual; Quälen; Quälung; Sekkieren
plågor Marter; Plagen; Qualen; Torturen
tortyr Marter; Plagen; Qualen; Torturen Belästigung; Folter; Folterung; Kasteiung; Peinigung; Qual; Quälung; Tortur

Synoniemen voor "Marter":


Wiktionary: Marter

Marter
noun
  1. Martyrium
  2. (meist absichtlich zugefügtes) körperliches oder seelisches Leid, Qual