Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Mahlzeit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Mahlzeit (Duits) in het Zweeds

Mahlzeit:

Mahlzeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Mahlzeit (Essen; Speise)
    måltid
    • måltid [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Mahlzeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
måltid Essen; Mahlzeit; Speise

Synoniemen voor "Mahlzeit":


Wiktionary: Mahlzeit

Mahlzeit
noun
  1. wünscht man sich zur Essenszeit; diese Formel wird häufig in der Arbeitswelt zu den Essenspausen gebraucht
  2. der Vorgang des Essen-zu-sich-Nehmens morgens, mittags oder abends oder zu anderen Zeiten bei einer Zwischenmahlzeit

Cross Translation:
FromToVia
Mahlzeit smaklig måltid bon appétit — used to wish someone enjoyment of the meal they are about to eat
Mahlzeit måltid repas — Nourriture (sens général)