Macht in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Macht:
- myndighet; makt; auktoritet; övervälde; herravälde; styrka; inflytande; enfluerande; överhet; statlig institution
Wiktionary:
- Macht → makt
- Macht → makt, kanske, myndighet, herravälde, kraft, förmåga, styrka

Duits

Uitgebreide vertaling voor Macht (Duits) in het Zweeds

die Macht (Autorität; Ansehen)
myndighet; makt; auktoritet
- myndighet [-en] zelfstandig naamwoord
- makt [-en] zelfstandig naamwoord
- auktoritet [-en] zelfstandig naamwoord
die Macht (Obrigkeit; Autorität; Herrschaft)
myndighet; övervälde; makt; herravälde
- myndighet [-en] zelfstandig naamwoord
- övervälde zelfstandig naamwoord
- makt [-en] zelfstandig naamwoord
- herravälde [-ett] zelfstandig naamwoord
die Macht (Kraft; Stärke; Arbeitskraft)
styrka
- styrka [-en] zelfstandig naamwoord
die Macht (Einfluß; Einflüsse; Einwirkung; Beeinflussung)
inflytande; enfluerande
- inflytande [-en] zelfstandig naamwoord
- enfluerande zelfstandig naamwoord
die Macht (Mächte)
makt
- makt [-en] zelfstandig naamwoord
die Macht (Obrigkeit; Herrschaft; Autorität)
överhet; statlig institution; auktoritet
- överhet [-en] zelfstandig naamwoord
- statlig institution zelfstandig naamwoord
- auktoritet [-en] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
auktoritet	Ansehen; Autorität; Herrschaft; Macht; Obrigkeit	Autorität; Befehlshaber; Kapazität
enfluerande	Beeinflussung; Einfluß; Einflüsse; Einwirkung; Macht
herravälde	Autorität; Herrschaft; Macht; Obrigkeit	Beherrschung; Grad der Fähigkeiten; Herrschaft; Meisterschaft; Reserviertheit
inflytande	Beeinflussung; Einfluß; Einflüsse; Einwirkung; Macht	Beeinflussung; Einfluß; Einflüsse; Einführung; Einwirkung
makt	Ansehen; Autorität; Herrschaft; Macht; Mächte; Obrigkeit	Beherrschung; Energie; Fähigkeit; Grad der Fähigkeiten; Kapazität; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Reserviertheit; Vermögen
myndighet	Ansehen; Autorität; Herrschaft; Macht; Obrigkeit	Autorität; Beherrschung; Grad der Fähigkeiten; Reserviertheit
statlig institution	Autorität; Herrschaft; Macht; Obrigkeit	Staatsanstalt
styrka	Arbeitskraft; Kraft; Macht; Stärke	Arbeitsgruppe; Armee; Dynamik; Gedrungenheit; Geschwindigkeit; Gruppe; Heer; Heeresmacht; Kraft; Kriegsmacht; Landmacht; Landtruppen; Militär; Muskelkraft; Muskelkräfte; Schnellheit; Streitmacht; Stämmigkeit; Stärke; Tatkraft; Vermögen
överhet	Autorität; Herrschaft; Macht; Obrigkeit
övervälde	Autorität; Herrschaft; Macht; Obrigkeit	Hegemonie; Obergewalt; Oberherrschaft; Vorherrschaft
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
inflytande		beeinflussen; steuern

Macht

noun

Institution, Organisation oder Person, die die Fähigkeit hat, auf andere - auch gegen deren Willen - Einfluss auszuüben
- Macht → makt
Fähigkeit, auf andere Einfluss ausüben zu können, auch gegen deren Willen
- Macht → makt

Cross Translation:

From	To	Via
• Macht	→ makt	↔ might — personal power
• Macht	→ kanske	↔ might — ability
• Macht	→ makt	↔ power — influence
• Macht	→ myndighet	↔ autorité — pouvoir ou droit de commander, d’obliger quelqu’un à quelque chose.
• Macht	→ makt	↔ capacité — Pouvoirs reconnus par la loi
• Macht	→ makt	↔ habilité — rare\|fr droit\|fr résultat de l’habilitation, aptitude.
• Macht	→ makt; herravälde; myndighet; kraft; förmåga; styrka	↔ puissance — pouvoir d’imposer son autorité.