Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Lieferschein:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Lieferschein (Duits) in het Zweeds

Lieferschein:

Lieferschein [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Lieferschein (Empfangsschein; Überweisungsschein; Schein; )
    mottagningsbevis; inbetalning; kvitto
  2. der Lieferschein
    utkörningsorder; leveransorder
  3. der Lieferschein
    följesedel

Vertaal Matrix voor Lieferschein:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
följesedel Lieferschein Begleitzettel
inbetalning Abschnitt; Empfangsschein; Kassenbon; Kassenschein; Lieferschein; Schein; Zettel; Überweisungsschein Einlegung; Einzahlung; Überweisung
kvitto Abschnitt; Empfangsschein; Kassenbon; Kassenschein; Lieferschein; Schein; Zettel; Überweisungsschein Beleg; Bescheinigung; Beweischen; Empfangsbestätigung; Empfangsschein; Kassenbon; Kassenschein; Pharmazie; Quittung; Quittungsmarke; Rezeptur; Rückschein; Voucher
leveransorder Lieferschein
mottagningsbevis Abschnitt; Empfangsschein; Kassenbon; Kassenschein; Lieferschein; Schein; Zettel; Überweisungsschein
utkörningsorder Lieferschein

Wiktionary: Lieferschein

Lieferschein
noun
  1. Dokument, das über die gelieferten Waren Auskunft gibt