Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Lebensunterhalt:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Lebensunterhalt (Duits) in het Zweeds

Lebensunterhalt:

Lebensunterhalt [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Lebensunterhalt (Beköstigung; Unterhalt)
    underhåll; underhållande; stöd

Vertaal Matrix voor Lebensunterhalt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stöd Beköstigung; Lebensunterhalt; Unterhalt Assistenz; Beistand; Gestell; Halt; Hilfe; Rückenstütze; Standard; Standarte; Stander; Strebepfeiler; Ständer; Stütze; Stützung; Träger; Unterstützung; kleineUnterstützung
underhåll Beköstigung; Lebensunterhalt; Unterhalt Alimente; Beihilfe; Beistand; Betreuung; Einrichtung; Fürsorge; Handhabung; Instandhaltung; Krankenpflege; Pflege; Sorge; Subvention; Unterhalt; Unterhaltsbeitrag; Unterhaltsbeiträge; Unterstützung; Versorgung; Zuschuß; Zuwendung
underhållande Beköstigung; Lebensunterhalt; Unterhalt Amüsieren; Ansager; Aufrechterhalten; Conférencier; Erhalten; Instanthalten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
underhållande aufrechterhalten
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
underhållande amüsant; ergötzlich; gehandhabt; unterhaltend; unterhaltsam

Synoniemen voor "Lebensunterhalt":

  • Geld zum Leben

Wiktionary: Lebensunterhalt


Cross Translation:
FromToVia
Lebensunterhalt levebröd livelihood — means of supporting oneself