Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Lautsprecher:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Lautsprecher (Duits) in het Zweeds

Lautsprecher:

Lautsprecher [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Lautsprecher (Flüstertüte; Megaphon)
    megafon
    • megafon [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Lautsprecher (Freisprechvorrichtung)

Vertaal Matrix voor Lautsprecher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
högtalare Freisprechvorrichtung; Lautsprecher Lautsprechern; Sprecher
megafon Flüstertüte; Lautsprecher; Megaphon Megaphon; Sprachrohr
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
högtalartelefon Freisprechvorrichtung; Lautsprecher

Synoniemen voor "Lautsprecher":

  • Box; Brüllwürfel; Klanggeber; Lautsprecherbox; elektrisches Gerät; Elektrogerät

Wiktionary: Lautsprecher

Lautsprecher
noun
  1. Elektrotechnik: Vorrichtung zum Umwandeln elektrischer Energie in Schall, z.B. zum Wiedergeben aufgezeichneter Musik

Cross Translation:
FromToVia
Lautsprecher högtalare loudspeaker — transducer
Lautsprecher högtalare speaker — loudspeaker
Lautsprecher högtalare haut-parleur — Sonorisation