Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Krapfen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Krapfen (Duits) in het Zweeds

Krapfen:

Krapfen [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Krapfen
    fattig riddare; beignet
  2. der Krapfen
  3. der Krapfen (Ölkuchen; Dummkopf; Armleuchter)
    oljekaka

Vertaal Matrix voor Krapfen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beignet Krapfen
fattig riddare Krapfen
oljekaka Armleuchter; Dummkopf; Krapfen; Ölkuchen
panerad och friterad kolja Krapfen

Synoniemen voor "Krapfen":

  • Berliner; Berliner Ballen; Berliner Pfannkuchen; Hefegebäck; Pfannkuchen; Backwerk; Gebäck

Wiktionary: Krapfen

Krapfen
noun
  1. süddeutsch, österreichisch: rundes Gebäckstück aus Hefeteig, das in heißem Fett ausgebacken wird und oft mit Marmelade gefüllt wird

Cross Translation:
FromToVia
Krapfen munk doughnut — deep-fried piece of dough or batter