Korrektheit in het Zweeds vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Korrektheit:
- riktighet; exakthet; korrekthet; precision; punktlighet; stor noggrannhet; god uppfostran; etikett; artighet; anständig; urbanitet; stadskaraktär; hövlighet
Wiktionary:
- Korrektheit → korrekthet

Duits

Uitgebreide vertaling voor Korrektheit (Duits) in het Zweeds

Korrektheit:

Korrektheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Korrektheit (Sorgfalt; Genauigkeit; Präzision; Akkuratesse)
riktighet; exakthet; korrekthet
- riktighet [-en] zelfstandig naamwoord
- exakthet [-en] zelfstandig naamwoord
- korrekthet [-en] zelfstandig naamwoord
die Korrektheit (Aufmerksamkeit; Genauigkeit; Akkuratesse; Gewissenhaftigkeit)
precision; riktighet; exakthet; punktlighet; stor noggrannhet
- precision [-en] zelfstandig naamwoord
- riktighet [-en] zelfstandig naamwoord
- exakthet [-en] zelfstandig naamwoord
- punktlighet [-en] zelfstandig naamwoord
- stor noggrannhet zelfstandig naamwoord
die Korrektheit (Anstand; Höflichkeit; Schicklichkeit; Sittsamkeit)
god uppfostran; etikett; artighet
- god uppfostran zelfstandig naamwoord
- etikett [-en] zelfstandig naamwoord
- artighet [-en] zelfstandig naamwoord
die Korrektheit (Höflichkeit; Freundlichkeit)
anständig
- anständig zelfstandig naamwoord
die Korrektheit (Urbanität; Anstand; Höflichkeit)
urbanitet; stadskaraktär
- urbanitet [-en] zelfstandig naamwoord
- stadskaraktär zelfstandig naamwoord
die Korrektheit (Höflichkeit; Anstand; Freundlichkeit; Herzlichkeit; Gutartigkeit; Gutherzigkeit)
hövlighet; artighet
- hövlighet [-en] zelfstandig naamwoord
- artighet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Korrektheit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
anständig	Freundlichkeit; Höflichkeit; Korrektheit
artighet	Anstand; Freundlichkeit; Gutartigkeit; Gutherzigkeit; Herzlichkeit; Höflichkeit; Korrektheit; Schicklichkeit; Sittsamkeit	Rechtschaffenheit; Sittsamkeit; Tugendhaftigkeit; Wohlwollen
etikett	Anstand; Höflichkeit; Korrektheit; Schicklichkeit; Sittsamkeit	Anständigkeit; Aufkleber; Beschriftung; Bezeichnung; Etikett; Label; Notiztag; Plakatkleber; Sittsamkeit; Sticker; Tag
exakthet	Akkuratesse; Aufmerksamkeit; Genauigkeit; Gewissenhaftigkeit; Korrektheit; Präzision; Sorgfalt
god uppfostran	Anstand; Höflichkeit; Korrektheit; Schicklichkeit; Sittsamkeit
hövlighet	Anstand; Freundlichkeit; Gutartigkeit; Gutherzigkeit; Herzlichkeit; Höflichkeit; Korrektheit	Anstand; Anständigkeit; Eleganz; Höflichkeit; Schicklichkeit; Sittlichkeit; Sittsamkeit
korrekthet	Akkuratesse; Genauigkeit; Korrektheit; Präzision; Sorgfalt	Gerechtigkeit; Recht
precision	Akkuratesse; Aufmerksamkeit; Genauigkeit; Gewissenhaftigkeit; Korrektheit
punktlighet	Akkuratesse; Aufmerksamkeit; Genauigkeit; Gewissenhaftigkeit; Korrektheit	Akkuratesse; Genauigkeit; Präzision; Pünktlichkeit
riktighet	Akkuratesse; Aufmerksamkeit; Genauigkeit; Gewissenhaftigkeit; Korrektheit; Präzision; Sorgfalt	Gerechtigkeit; Recht
stadskaraktär	Anstand; Höflichkeit; Korrektheit; Urbanität
stor noggrannhet	Akkuratesse; Aufmerksamkeit; Genauigkeit; Gewissenhaftigkeit; Korrektheit
urbanitet	Anstand; Höflichkeit; Korrektheit; Urbanität
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
anständig		angemessen; brav; dezent; gepflegt; höflich; korrekt; sauber; sittsam; tugendhaft; züchtig
riktighet		genau; prezies; richtig; wahr

Synoniemen voor "Korrektheit":

Genauigkeit; Richtigkeit

Wiktionary: Korrektheit

Cross Translation:

From	To	Via
• Korrektheit	→ korrekthet	↔ correctness — freedom from error

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal Korrektheit van Duits naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Korrektheit (Duits) in het Zweeds

Korrektheit:

Korrektheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Korrektheit (Sorgfalt; Genauigkeit; Präzision; Akkuratesse)

die Korrektheit (Aufmerksamkeit; Genauigkeit; Akkuratesse; Gewissenhaftigkeit)

die Korrektheit (Anstand; Höflichkeit; Schicklichkeit; Sittsamkeit)

die Korrektheit (Höflichkeit; Freundlichkeit)

die Korrektheit (Urbanität; Anstand; Höflichkeit)

die Korrektheit (Höflichkeit; Anstand; Freundlichkeit; Herzlichkeit; Gutartigkeit; Gutherzigkeit)

Vertaal Matrix voor Korrektheit:

Synoniemen voor "Korrektheit":

Wiktionary: Korrektheit