Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Komma:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Komma (Duits) in het Zweeds

Komma:

Komma [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Komma
    komma
    • komma [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. Komma (Beistrich)
    decimalkomma

Vertaal Matrix voor Komma:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
decimalkomma Beistrich; Komma
komma Komma
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
komma abspritzen; angelaufen kommen; anlaufen; ejakulieren
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
komma herauskommen; herausströmen

Synoniemen voor "Komma":


Wiktionary: Komma

Komma
noun
  1. Satzzeichen
  2. Trennzeichen in Dezimalzahlen
  3. „kleinere rhythmische Unterteilung der Periode“Gero von Wilpert: Sachwörterbuch der Literatur. 8., verbesserte und erweiterte Auflage. Kröner, Stuttgart 2001. ISBN 3-520-23108-5.

Cross Translation:
FromToVia
Komma komma comma — Punctuation mark ','
Komma decimalkomma decimal point — the decimal mark symbol, characteristic to the native tongue
Komma komma point — arithmetic: decimal point (note: many languages use a comma (',') rather than a dot as a decimal point, and hence the translations into these languages reflect this.)
Komma komma virgule — Signe de ponctuation indiquant une pause