Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Knorren

Vertaal Knorren van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Knorren:
- kula; knopp; knapp; handtag; knöl; vred; hovnarr

Duits

Uitgebreide vertaling voor Knorren (Duits) in het Zweeds

Knorren:

Knorren [der ~] zelfstandig naamwoord

der Knorren
kula; knopp; knapp; handtag; knöl; vred
- kula [-en] zelfstandig naamwoord
- knopp [-en] zelfstandig naamwoord
- knapp [-en] zelfstandig naamwoord
- handtag [-ett] zelfstandig naamwoord
- knöl [-en] zelfstandig naamwoord
- vred [-ett] zelfstandig naamwoord
der Knorren (Narr am Hoff; Pinsel; Hanswurst; Tor; Klunker; Quast; Ast; Verrückte; Geck; Stutzer; Alberne; Irrsinnige; Lackaffe)
hovnarr
- hovnarr zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Knorren:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
handtag	Knorren	Gehhilfe; Griff; Haltegriff; Handgriff; Hebebaum; Henkel; Ohr; Tassenohr; Ziehelement; Ziehpunkt
hovnarr	Alberne; Ast; Geck; Hanswurst; Irrsinnige; Klunker; Knorren; Lackaffe; Narr am Hoff; Pinsel; Quast; Stutzer; Tor; Verrückte
knapp	Knorren	Druckknopf; Drücker; Hemdknopf; Hemdknöpfe; Knopf; Maustaste; Schalter; Schaltfläche; Taste
knopp	Knorren
knöl	Knorren	Bauerntölpel; Dummkopf; Flegel; Geck; Grobian; Hanswurst; Hofnarr; Hundsfott; Idiot; Irre; Irrsinnige; Lümmel; Narr; Schalk; Spaßvogel; Tor; Tröttel; Tölpel; Unebenheit; Verletzung; Verrückte; Verwundung; ungehobelter Klotz; ungeschliffener Kerl
kula	Knorren	Baracke; Bruchbude; Hütte; Kugel; Pansen
vred	Knorren
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
knapp		eng; enganliegend; hauteng; knapp; prall; schmal; straff