Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Knochenbau:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Knochenbau (Duits) in het Zweeds

Knochenbau:

Knochenbau [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Knochenbau (Skelett; Gebeine; Gerippe)
    skelet; benstommen
  2. der Knochenbau (Knochen; Skelett; Gebeine; Gerüst; Gerippe)
    ben; skelett; benknota
    • ben [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skelett [-ett] zelfstandig naamwoord
    • benknota [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Knochenbau:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ben Gebeine; Gerippe; Gerüst; Knochen; Knochenbau; Skelett Beine; Gebeine; Knochen; Knöchel; Pfote; Verlängerung einer Ecke
benknota Gebeine; Gerippe; Gerüst; Knochen; Knochenbau; Skelett
benstommen Gebeine; Gerippe; Knochenbau; Skelett
skelet Gebeine; Gerippe; Knochenbau; Skelett Gebeine; Gerippe; Skelett
skelett Gebeine; Gerippe; Gerüst; Knochen; Knochenbau; Skelett Chassis; Fahrgestell; Fensterrahmen; Gerippe; Gerüst; Gestell; Rahmen; dürres Geschöpf
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ben beinern; knöchern