Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Knarre:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Knarre (Duits) in het Zweeds

Knarre:

Knarre [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Knarre (Gewehr; Waffe; Pistole)
    vapen; beväpning
    • vapen [-ett] zelfstandig naamwoord
    • beväpning [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Knarre (Pistole; Waffe; Spritze; Wehr; Flinte)
    pistol
    • pistol [-en] zelfstandig naamwoord
  3. die Knarre (Klapper; Rassel)
    tunga; klappa
    • tunga [-en] zelfstandig naamwoord
    • klappa [-ett] zelfstandig naamwoord
  4. die Knarre (Rassel; Klappe; Plappertasche; Hirschböcke)
    skramla
    • skramla [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Knarre:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beväpning Gewehr; Knarre; Pistole; Waffe Aufrüstung; Bewaffnung
klappa Klapper; Knarre; Rassel
pistol Flinte; Knarre; Pistole; Spritze; Waffe; Wehr Feuerwaffe; Flinte; Gewehr; Pistole; Waffe
skramla Hirschböcke; Klappe; Knarre; Plappertasche; Rassel Geklapper; Klapper; Rassel
tunga Klapper; Knarre; Rassel
vapen Gewehr; Knarre; Pistole; Waffe Kriegsgerät; Waffen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klappa hin und her schlagen; klappern; kosen; liebkosen
skramla aufwinden; dröhnen; hacken; hinken; hüpfen; klappern; klimpern; klingeln; klingen; klirren; klöppeln; krachen; lärmen; poltern; rasseln; rattern; rumpeln; rütteln; stampfen

Synoniemen voor "Knarre":

  • gezahnte Sperrstange; Ratsche
  • Ballermann; Bleispritze; Colt; Engelmacher; Meuchelpuffer; Pistole; Prügel; Revolver; Schießeisen; Schießknüppel; Schießprügel; Wumme; Faustfeuerwaffe; Handfeuerwaffe; Handwaffe

Wiktionary: Knarre

Knarre
noun
  1. umgangssprachlich, salopp: Handfeuerwaffe
  2. Schraubwerkzeug
  3. hölzernes Lärm- und Musikinstrument, teilweise auch aus Kunststoff hergestellt