Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Klapper:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Klapper (Duits) in het Zweeds

Klapper:

Klapper [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Klapper (Hit)
    krocka; slå
    • krocka [-en] zelfstandig naamwoord
    • slå zelfstandig naamwoord
  2. der Klapper (Rassel; Knarre)
    tunga; klappa
    • tunga [-en] zelfstandig naamwoord
    • klappa [-ett] zelfstandig naamwoord
  3. der Klapper (Knallbonbon; Frosch; Frösche; )
    knallkaramell
  4. der Klapper (Rassel; Rammler; Plappermaul; )
    slammer; rassel; skrammel
    • slammer [-ett] zelfstandig naamwoord
    • rassel [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skrammel [-ett] zelfstandig naamwoord
  5. der Klapper (Rassel)
    skramla; skaller; skrammel
    • skramla [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skaller [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skrammel [-ett] zelfstandig naamwoord
  6. der Klapper (Beifallgebender)
    en som applåderar

Vertaal Matrix voor Klapper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
en som applåderar Beifallgebender; Klapper
klappa Klapper; Knarre; Rassel
knallkaramell Frosch; Frösche; Klapper; Knalfrosch; Knallbonbon; Knallfrosch; Knallfrösche
krocka Hit; Klapper Bums; Fall; Knall; Krach; Plumps; Schuß
rassel Klappe; Klapper; Plappermaul; Plappertasche; Plaudertasche; Rammler; Rassel Geräusch; Rauschen
skaller Klapper; Rassel
skramla Klapper; Rassel Geklapper; Hirschböcke; Klappe; Knarre; Plappertasche; Rassel
skrammel Klappe; Klapper; Plappermaul; Plappertasche; Plaudertasche; Rammler; Rassel Latte
slammer Klappe; Klapper; Plappermaul; Plappertasche; Plaudertasche; Rammler; Rassel
slå Hit; Klapper
tunga Klapper; Knarre; Rassel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klappa hin und her schlagen; klappern; kosen; liebkosen
skramla aufwinden; dröhnen; hacken; hinken; hüpfen; klappern; klimpern; klingeln; klingen; klirren; klöppeln; krachen; lärmen; poltern; rasseln; rattern; rumpeln; rütteln; stampfen
slå dreschen; düpieren; einen Klaps geben; feinreiben; frappieren; greifen; hart schlagen; hauen; hämmern; kränken; mähen; quetschen; rammen; schaden; schlagen; schädigen; sichverwunden; verkloppen; verletzen; verwunden; zuschlagen; zuwerfen

Wiktionary: Klapper


Cross Translation:
FromToVia
Klapper skallra rattle — a baby's toy

Computer vertaling door derden: