Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Kaufhandel:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kaufhandel (Duits) in het Zweeds

Kaufhandel:

Kaufhandel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kaufhandel (Güterhandel; Handel)
    marknad
    • marknad [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Kaufhandel (Handwerk; Gewerbe; Wirtschaft; )
    yrke; profession
    • yrke [-ett] zelfstandig naamwoord
    • profession [-en] zelfstandig naamwoord
  3. der Kaufhandel

Vertaal Matrix voor Kaufhandel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
köpmansskicklighet Kaufhandel
marknad Güterhandel; Handel; Kaufhandel Jahrmarkt; Jahrmärkte; Kermis; Kirchweih; Markt; Rummelplatz
profession Beruf; Branche; Erwerb; Gewerbe; Handel; Handwerk; Kaufhandel; Wirtschaft Beruf; Job
yrke Beruf; Branche; Erwerb; Gewerbe; Handel; Handwerk; Kaufhandel; Wirtschaft Beruf; Branche; Fach; Job; Metier