Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Kassiererin:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kassiererin (Duits) in het Zweeds

Kassiererin:

Kassiererin [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Kassiererin
    kassörska
  2. die Kassiererin (Kassierer)
    kassörska; kassör

Vertaal Matrix voor Kassiererin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kassör Kassierer; Kassiererin Einzieher; Kassenbote; Kassenführer; Kassenführerin; Kassenwart; Kassierer; Kollektant
kassörska Kassierer; Kassiererin

Synoniemen voor "Kassiererin":


Wiktionary: Kassiererin

Kassiererin
noun
  1. -
  2. die Kasse Führende, Verwalterin der Kasse

Cross Translation:
FromToVia
Kassiererin kassör; kassörska cashier — one who works at a till or receiving payments
Kassiererin kassör cashier — person in charge of the cash of a business or bank