Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Kartoffel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kartoffel (Duits) in het Zweeds

Kartoffel:

Kartoffel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kartoffel (Kleikartoffel)
    potatis
    • potatis [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kartoffel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
potatis Kartoffel; Kleikartoffel

Synoniemen voor "Kartoffel":

  • Apona; Arber; Bramburi; Eachtling; Erdapfel; Erdbirn; Grumbier; Grundbirne; Knulle; Krumber; Potacken; Ärpel; Gewächs; Pflanze

Wiktionary: Kartoffel

Kartoffel
noun
  1. ironisch, scherzhaft: Taschenuhr
    • Kartoffelrova
  2. scherzhaft: Knollennase
  3. Botanik: eine essbare Knolle von der gleichnamigen Pflanze
  4. Botanik: eine Nutzpflanze mit weiß-bläulichen Blüten und grünen Beeren

Cross Translation:
FromToVia
Kartoffel potatis; potät; jordäpple; pära; pantoffel; plugg potato — plant tuber eaten as starchy vegetable
Kartoffel potatis pomme de terre — Légume

Verwante vertalingen van Kartoffel