Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Kötel:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kötel (Duits) in het Zweeds

Kötel:

Kötel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Kötel (Kacke; Pup; Schmutz; )
    skit; lort
    • skit [-en] zelfstandig naamwoord
    • lort [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kötel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lort Ausscheidung; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Schmutz
skit Ausscheidung; Dreck; Exkremente; Fäkalien; Kacke; Kot; Kötel; Mist; Pup; Schmutz Ablagerung; Ausscheidungen; Bodensatz; Dreck; Dung; Dünger; Exkremente; Fäkalien; Giftnudel; Hefe; Jauche; Kacke; Kot; Mist; Niederschlag; Scheiße; Schlacke; Schlamm
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skit entsetzlich; furchtbar; fürchterlich; gewaltig; grauenerregend; grausig; gräßlich; jammervoll; mörderisch; schauderhaft; scheiße; scheußlich; schrecken erregend; schrecklich; schändlich; teuflisch; tierisch; verteufelt

Computer vertaling door derden: