Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Isolator:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Isolator (Duits) in het Zweeds

Isolator:

Isolator [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Isolator
    isolator

Vertaal Matrix voor Isolator:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
isolator Isolator Isolierstoff; Isolierung

Synoniemen voor "Isolator":


Wiktionary: Isolator

Isolator
noun
  1. Elektrotechnik: elektrisch isolierendes Bauteil
  2. Physik: isolierendes Material; Material, das (Elektrizität oder Wärme) nicht leitet

Cross Translation:
FromToVia
Isolator isolering insulator — substance