Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Insulin:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Insulin (Duits) in het Zweeds

Insulin:

Insulin [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Insulin
    insulin
    • insulin [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Insulin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
insulin Insulin

Wiktionary: Insulin

Insulin
noun
  1. Medizin: Hormon, das den Blutzuckerspiegel im Körper senkt

Cross Translation:
FromToVia
Insulin insulin insulin — polypeptide hormone