Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Insolvenz:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Insolvenz (Duits) in het Zweeds

Insolvenz:

Insolvenz [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Insolvenz (Zahlungsunfähigkeit)
    insolvent

Vertaal Matrix voor Insolvenz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
insolvent Insolvenz; Zahlungsunfähigkeit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
insolvent insolvent; zahlungsunfähig

Synoniemen voor "Insolvenz":


Wiktionary: Insolvenz

Insolvenz
noun
  1. Konsequenz der Zahlungsunfähigkeit

Cross Translation:
FromToVia
Insolvenz konkurs deconfiture — faillissement, bankroet