Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Hirsch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hirsch (Duits) in het Zweeds

Hirsch:

Hirsch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Hirsch
    rådjur
    • rådjur [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. der Hirsch (Hirschbock; Hirschböcke)
    hjortdjursbock

Vertaal Matrix voor Hirsch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hjortdjursbock Hirsch; Hirschbock; Hirschböcke
rådjur Hirsch

Synoniemen voor "Hirsch":


Wiktionary: Hirsch

Hirsch
noun
  1. Entomologie: die Käferart Cerambyx
  2. übertragen: Motorradfahrer
  3. überwiegend in Bayern: junger Mann
  4. scherzhaft: Zweirad (zum Beispiel Fahrrad, Moped, Motorrad)
    • Hirschhoj
  5. scherzhaft: betrogener Ehemann
  6. (umgangssprachlich), berlinisch: Könner
  7. Zoologie: Kurzform von Rothirsch
  8. Zoologie: meist in Wäldern lebende geweihtragende, wiederkäuende Tierfamilie der Paarhufer

Cross Translation:
FromToVia
Hirsch hjort; hjortdjur deer — the animal
Hirsch hjort; hjorthane stag — adult male deer
Hirsch hjort hert — herkauwend zoogdier, het mannetje draagt een gewei