Duits
Uitgebreide vertaling voor Herrlichkeit (Duits) in het Zweeds
Herrlichkeit:
-
die Herrlichkeit (Glückseligkeit; Glück; Wonne; Köstlichkeit; Großartigkeit; Vortrefflichkeit)
-
die Herrlichkeit (Luxus; Prunk; Überfluß; Pracht; Stattlichkeit; Fülle; Glanz; Reichtum; Wonne; Wollust; Üppigkeit)
-
die Herrlichkeit (Segen; Segnung; Seligkeit; Einweihung; Einsetzung; Heiligkeit; Einsegnung; Heiligung; Segenspendung)
-
die Herrlichkeit (Großartigkeit; Pracht; Stolz; Stattlichkeit)
eftertryck; kraft; gripande allvar; verkningsfullhet; effektfullhet-
gripande allvar zelfstandig naamwoord
-
verkningsfullhet zelfstandig naamwoord
-
effektfullhet zelfstandig naamwoord
-
die Herrlichkeit (Leckerei; Köstlichkeit)
läckerheter; delikatesser; känsligheter-
läckerheter zelfstandig naamwoord
-
delikatesser zelfstandig naamwoord
-
känsligheter zelfstandig naamwoord
-
-
die Herrlichkeit (Köstlichkeit)
-
die Herrlichkeit (Feierlichkeit; Würde; Förmlichkeit; Vornehmheit; Stattlichkeit)
ståtlighet-
ståtlighet zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor Herrlichkeit:
Synoniemen voor "Herrlichkeit":
Computer vertaling door derden: