Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Heil:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Heil (Duits) in het Zweeds

Heil:

Heil [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Heil (Erfolg; Prosperität; Glück; Segen; Gedeihen)
    framgångar
  2. Heil (Segen; Segnung; Seligkeit)
    välsignelse

Vertaal Matrix voor Heil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
framgångar Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen
välsignelse Heil; Segen; Segnung; Seligkeit Einsegnung; Einsetzung; Einweihung; Glück; Glückseligkeit; Glückwunsch; Glückwünschen; Gratulation; Großartigkeit; Heiligkeit; Heiligung; Herrlichkeit; Köstlichkeit; Segen; Segenspendung; Segenwunsch; Segnung; Seligkeit; Toast; Trinkspruch; Vortrefflichkeit; Wonne

Synoniemen voor "Heil":


Verwante vertalingen van Heil