Duits

Uitgebreide vertaling voor Hebebaum (Duits) in het Zweeds

Hebebaum:

Hebebaum [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Hebebaum
    spak; handtag; hävarm
    • spak [-en] zelfstandig naamwoord
    • handtag [-ett] zelfstandig naamwoord
    • hävarm [-en] zelfstandig naamwoord
  2. der Hebebaum
    domkraft; skruvdomkraft
  3. der Hebebaum (Hebevorrichtung)
    hävstång
  4. der Hebebaum (Hebevorrichtung; Takel; Hebeblock; )
    talja; hissblock
  5. der Hebebaum (Hebevorrichtung; Heber)
    underlag; ställning

Vertaal Matrix voor Hebebaum:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
domkraft Hebebaum Hebebock; Wagenheber; Winde
handtag Hebebaum Gehhilfe; Griff; Haltegriff; Handgriff; Henkel; Knorren; Ohr; Tassenohr; Ziehelement; Ziehpunkt
hissblock Hebebaum; Hebeblock; Hebebäume; Hebebühne; Hebekran; Hebekräne; Hebevorrichtung; Hebezeug; Seilwinde; Takel
hävarm Hebebaum
hävstång Hebebaum; Hebevorrichtung Giekbaum; Hebebalken; Hebezug; Schraubenwinde; Winde
skruvdomkraft Hebebaum
spak Hebebaum Querbalken; Querholz; Schraubenwinde; Winde
ställning Hebebaum; Heber; Hebevorrichtung Folter; Folterbank; Folterbänke; Gerüst; Gestell; Lage; Lattengestell; Lattenwerk; Position; Regal; Spalier; Stand; Standort; Stellage; Stellungnahme; Verfassung; Zustand
talja Hebebaum; Hebeblock; Hebebäume; Hebebühne; Hebekran; Hebekräne; Hebevorrichtung; Hebezeug; Seilwinde; Takel Pulli
underlag Hebebaum; Heber; Hebevorrichtung Begründung; Fundierung; Unterlage; Untersatz; Unterstück