Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Handwerkzeug:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Handwerkzeug (Duits) in het Zweeds

Handwerkzeug:

Handwerkzeug [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Handwerkzeug (Werkzeug; Gerät)
    utrustning; verktyg; hjälpmedel; handverktyg

Vertaal Matrix voor Handwerkzeug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
handverktyg Gerät; Handwerkzeug; Werkzeug Werkzeug für Heimwerker
hjälpmedel Gerät; Handwerkzeug; Werkzeug Barrierefreiheit; Barrierefreiheit-Hilfsmittel; Hilfsmittel
utrustning Gerät; Handwerkzeug; Werkzeug Apparat; Apparatur; Arbeitsgerät; Aufrüstung; Ausrüstung; Ausrüstungsgegenstände; Ausrüstungsstück; Ausschmückung; Ausstaffierung; Ausstattung; Ausstattungsstück; Bewaffnung; Gerät; Girlande; Joch; Verzierung; Zierde
verktyg Gerät; Handwerkzeug; Werkzeug Generator; Tool

Computer vertaling door derden: