Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Gummi:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gummi (Duits) in het Zweeds

Gummi:

Gummi [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gummi (Kautschuk)
    gummi
    • gummi [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. Gummi (Radiergummi; Gummierung)
    suddgummi; kautschuk; radergummi
  3. Gummi (Gummiband)
    gummisnodd; gummiband

Vertaal Matrix voor Gummi:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gummi Gummi; Kautschuk Kondom; Pariser; Präservativ
gummiband Gummi; Gummiband Gummiband; Gummireifen; Gummiring
gummisnodd Gummi; Gummiband
kautschuk Gummi; Gummierung; Radiergummi
radergummi Gummi; Gummierung; Radiergummi
suddgummi Gummi; Gummierung; Radiergummi Radiergummi

Synoniemen voor "Gummi":


Wiktionary: Gummi

Gummi
noun
  1. (umgangssprachlich) Kurzbezeichnung für Gummiring, Gummiband
  2. (umgangssprachlich) Kondom
  3. (umgangssprachlich) Radiergummi
  4. Kautschukprodukt, Material für weitere Endprodukte

Cross Translation:
FromToVia
Gummi kondom condom — flexible sleeve worn on the penis
Gummi sudd; radergummi; suddgummi eraser — thing used to erase something written or drawn
Gummi gummi rubber — pliable material derived from the sap of the rubber tree
Gummi gummi; suddgummi; radergummi rubber — eraser
Gummi gummi rubber — condom
Gummi gummi rubber — een uit het sap van de rubberboom vervaardigd elastisch materiaal
Gummi gummi; kautschuk caoutchouc — À classer selon le sens

Verwante vertalingen van Gummi