Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Großteil:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Großteil (Duits) in het Zweeds

Großteil:

Großteil [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Großteil (Höchstmaß)
    mest; maximum
    • mest zelfstandig naamwoord
    • maximum [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Großteil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
maximum Großteil; Höchstmaß Höchstmaß; Maxima; Maximum
mest Großteil; Höchstmaß
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mest größte; höchste; meist

Synoniemen voor "Großteil":


Wiktionary: Großteil

Großteil
noun
  1. ohne Plural: der größte Teil einer Gesamtheit
  2. ein großer Teil

Cross Translation:
FromToVia
Großteil belopp; lejonpart; merpart bulk — major part of something