Griff in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Griff:
- grepp; fattning; fast tag; ända; stump; rest; skottavla; dörrklinka; handtag; handtag på svärd
Wiktionary:
- Griff → grepp, handtag
- Griff → grepp, handslag, handtag, hjalt

Duits

Uitgebreide vertaling voor Griff (Duits) in het Zweeds

der Griff (Handgriff; Henkel; Trick; Kniff; Kunstgriff; Stiel)
grepp; fattning; fast tag
- grepp [-ett] zelfstandig naamwoord
- fattning [-en] zelfstandig naamwoord
- fast tag zelfstandig naamwoord
der Griff (Kolben; Henkel; Handgriff)
ända; stump; rest; skottavla
- ända [-en] zelfstandig naamwoord
- stump [-en] zelfstandig naamwoord
- rest [-en] zelfstandig naamwoord
- skottavla [-en] zelfstandig naamwoord
der Griff (Klinke; Krücke; Hebel; Henkel; Handgriff)
dörrklinka
- dörrklinka zelfstandig naamwoord
der Griff (Handgriff; Henkel)
handtag
- handtag [-ett] zelfstandig naamwoord
der Griff
handtag på svärd
- handtag på svärd zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dörrklinka	Griff; Handgriff; Hebel; Henkel; Klinke; Krücke
fast tag	Griff; Handgriff; Henkel; Kniff; Kunstgriff; Stiel; Trick
fattning	Griff; Handgriff; Henkel; Kniff; Kunstgriff; Stiel; Trick
grepp	Griff; Handgriff; Henkel; Kniff; Kunstgriff; Stiel; Trick	Festnehmen; Festpacken
handtag	Griff; Handgriff; Henkel	Gehhilfe; Haltegriff; Hebebaum; Knorren; Ohr; Tassenohr; Ziehelement; Ziehpunkt
handtag på svärd	Griff
rest	Griff; Handgriff; Henkel; Kolben	Ablagerung; Bodensatz; Niederschlag; Residuen; Rest; Restant; Restbestand; Rückstand; Überbleibsel
skottavla	Griff; Handgriff; Henkel; Kolben	Ziel; Zielpunkt; Zielscheibe
stump	Griff; Handgriff; Henkel; Kolben	Kippe; Strunk; Stumpf
ända	Griff; Handgriff; Henkel; Kolben	Ende; Schluß

Griff

noun

im übertragenen Sinne: das Beherrschen einer Aufgabe, oft in der Formulierung: im Griff
- Griff → grepp
das Greifen, Zugreifen, Anpacken
- Griff → grepp
derjenige Teil eines Gegenstandes, der dafür vorgesehen ist, dass man ihn ergreift, wenn man den Gegenstand benutzt
- Griff → grepp; handtag

Cross Translation:

From	To	Via
• Griff	→ grepp	↔ grasp — grip
• Griff	→ grepp; handslag	↔ grip — A hold or way of holding, particularly with the hand
• Griff	→ grepp	↔ grip — A handle or other place to grip
• Griff	→ handtag	↔ handle — part of an object which is held in the hand when used or moved
• Griff	→ hjalt	↔ hilt — grip of a sword