Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Grünling:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Grünling (Duits) in het Zweeds

Grünling:

Grünling [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Grünling (Neuling; Student im ersten Semester)
    nybörjare; novis; gröngöling; rookie

Vertaal Matrix voor Grünling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gröngöling Grünling; Neuling; Student im ersten Semester Neuankömmling; Neuling
novis Grünling; Neuling; Student im ersten Semester Neuankömmling; Neuling
nybörjare Grünling; Neuling; Student im ersten Semester Anfänger; Anfängerin; Neuankömmling; Neuling; Starter
rookie Grünling; Neuling; Student im ersten Semester Angsthase; Feigling; Neuankömmling; Neuling

Wiktionary: Grünling

Grünling
noun
  1. Mykologie: Pilz aus der Ordnung Blätterpilze, nach neuesten wissenschaftlichen Erkenntnissen nicht essbar