Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Glorie:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Glorie (Duits) in het Zweeds

Glorie:

Glorie [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Glorie (Ehre; Ruhm)
    ståt; glans; prakt; storslagenhet
    • ståt [-en] zelfstandig naamwoord
    • glans [-en] zelfstandig naamwoord
    • prakt [-en] zelfstandig naamwoord
    • storslagenhet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Glorie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glans Ehre; Glorie; Ruhm Abglanz; Angewohnheit; Finish; Flimmern; Funkeln; Glanz; Glitzern; Glut; Glänzen; Schein; Scheinen; Schimmer; Schimmern
prakt Ehre; Glorie; Ruhm Fülle; Glanz; Herrlichkeit; Luxus; Pracht; Prunk; Reichtum; Stattlichkeit; Wollust; Wonne; Überfluß; Üppigkeit
storslagenhet Ehre; Glorie; Ruhm
ståt Ehre; Glorie; Ruhm Angabe; Angeberei; Aufschneiderei; Flunkerei; Großsprecherei; Großtuer; Großtuerei; Pracht; Prunk; Schneid; Windmacherei