Gipfel in het Zweeds vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Gipfel:
- topp; fjälltopp; krön; bergstopp; bergskrön; bergskam; spets; höjdpunkt; inramnings arbete; toppmöte; kulmination; bergtopp
Wiktionary:
- Gipfel → höjdpunkt, trädtopp, toppmöte, topp, bergstopp
- Gipfel → topp, spets, bergstopp, toppmöte, ministermöte, ledningsmöte, möte

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gipfel (Duits) in het Zweeds

Gipfel:

Gipfel [der ~] zelfstandig naamwoord

der Gipfel
topp
- topp zelfstandig naamwoord
der Gipfel (Berggipfel; Spitze)
fjälltopp; topp; krön; bergstopp; bergskrön
- fjälltopp zelfstandig naamwoord
- topp zelfstandig naamwoord
- krön [-ett] zelfstandig naamwoord
- bergstopp [-en] zelfstandig naamwoord
- bergskrön zelfstandig naamwoord
der Gipfel (Gipfelpunkt)
topp; krön; bergskam
- topp zelfstandig naamwoord
- krön [-ett] zelfstandig naamwoord
- bergskam zelfstandig naamwoord
der Gipfel (Spitze)
spets; bergstopp
- spets [-en] zelfstandig naamwoord
- bergstopp [-en] zelfstandig naamwoord
der Gipfel (Spitze)
topp; höjdpunkt
- topp zelfstandig naamwoord
- höjdpunkt [-en] zelfstandig naamwoord
der Gipfel (Rahmen; Kante; Leiste; Umrandung; Verzeichnis; Grenze; Aufstellung; Tabelle; Register)
inramnings arbete
- inramnings arbete zelfstandig naamwoord
der Gipfel (Zentrumspitze; Gipfelpunkt; Berggipfel)
topp; spets
- topp zelfstandig naamwoord
- spets [-en] zelfstandig naamwoord
der Gipfel (Gipfeltreffen; Gipfelkonferenz)
toppmöte
- toppmöte [-ett] zelfstandig naamwoord
der Gipfel (Höhepunkt; Spitze; Zenit; höchster Punkt)
höjdpunkt; kulmination
- höjdpunkt [-en] zelfstandig naamwoord
- kulmination [-en] zelfstandig naamwoord
der Gipfel (Gipfelpunkt; Hügelgipfel)
bergtopp
- bergtopp zelfstandig naamwoord
der Gipfel (Höhepunkt; Spitze)
höjdpunkt
- höjdpunkt [-en] zelfstandig naamwoord
der Gipfel (Gipfelhöhe)
bergstopp
- bergstopp [-en] zelfstandig naamwoord
der Gipfel (Spitze; Berggipfel)
topp; bergstopp; fjälltopp
- topp zelfstandig naamwoord
- bergstopp [-en] zelfstandig naamwoord
- fjälltopp zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gipfel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bergskam	Gipfel; Gipfelpunkt	Bergrücken; Gebirgskamm; Hügelrücken; Kamm
bergskrön	Berggipfel; Gipfel; Spitze
bergstopp	Berggipfel; Gipfel; Gipfelhöhe; Spitze	Felsenspitze
bergtopp	Gipfel; Gipfelpunkt; Hügelgipfel
fjälltopp	Berggipfel; Gipfel; Spitze
höjdpunkt	Gipfel; Höhepunkt; Spitze; Zenit; höchster Punkt	Gipfelpunkt; Höhepunkt; Klimax; Orgasmus; Spitze; Spitzenzeit; Stoßzeit; hoher Festtag
inramnings arbete	Aufstellung; Gipfel; Grenze; Kante; Leiste; Rahmen; Register; Tabelle; Umrandung; Verzeichnis
krön	Berggipfel; Gipfel; Gipfelpunkt; Spitze
kulmination	Gipfel; Höhepunkt; Spitze; Zenit; höchster Punkt
spets	Berggipfel; Gipfel; Gipfelpunkt; Höchsterreichbare; Spitze; Zentrumspitze	Besatz; Beschlag; Borte; Fransenborte; Hecht; Höhepunkt; Kante; Klimax; Krempe; Leiste; Orgasmus; Pointe; Rand; Saum; Speerspitze; Spitz; Spitze; Spitzenarbeit; Spitzenkante; Spitzenklöppelei; Streifen; Tresse; Vorhut
topp	Berggipfel; Gipfel; Gipfelpunkt; Höchsterreichbare; Spitze; Zentrumspitze	Höhepunkt; Klimax; Orgasmus
toppmöte	Gipfel; Gipfelkonferenz; Gipfeltreffen	Gipfeltreffen
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
spets		aus Spitze

Synoniemen voor "Gipfel":

Glanzleistung; Glanzlicht; Glanzpunkt; Highlight; Höhe; Höhepunkt; Krönung; Spitze; Spitzenleistung; Sternstunde
Zinne
Gipfelpunkt; Klimax; Kulminationspunkt; Maximum; Optimum; Scheitelpunkt; Zenit
Gipfeltreffen; Spitzentreffen
Bergspitze; höchste Stelle eines Berges

Wiktionary: Gipfel

Gipfel

noun

das Höchstmaß einer Leistung, eines Vorgangs oder einer Emotion
- Gipfel → höjdpunkt
vereinzelt die Spitze eines Baumes
- Gipfel → trädtopp
ein politisches Spitzentreffen
- Gipfel → toppmöte
die höchste Stelle eines Berges oder eines Gebirgszuges
- Gipfel → topp; bergstopp

Cross Translation:

From	To	Via
• Gipfel	→ topp; spets	↔ peak — mountain top
• Gipfel	→ bergstopp; topp	↔ summit — peak, top of mountain
• Gipfel	→ toppmöte; ministermöte; ledningsmöte; möte	↔ summit — gathering of leaders
• Gipfel	→ topp	↔ sommet — Définition 1, partie élevée :

Remove Ads

Vertaal Gipfel van Duits naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Gipfel (Duits) in het Zweeds

Gipfel:

Gipfel [der ~] zelfstandig naamwoord

der Gipfel

der Gipfel (Berggipfel; Spitze)

der Gipfel (Gipfelpunkt)

der Gipfel (Spitze)

der Gipfel (Spitze)

der Gipfel (Rahmen; Kante; Leiste; Umrandung; Verzeichnis; Grenze; Aufstellung; Tabelle; Register)

der Gipfel (Zentrumspitze; Gipfelpunkt; Berggipfel)

der Gipfel (Gipfeltreffen; Gipfelkonferenz)

der Gipfel (Höhepunkt; Spitze; Zenit; höchster Punkt)

der Gipfel (Gipfelpunkt; Hügelgipfel)

der Gipfel (Höhepunkt; Spitze)

der Gipfel (Gipfelhöhe)

der Gipfel (Spitze; Berggipfel)

Vertaal Matrix voor Gipfel:

Synoniemen voor "Gipfel":

Wiktionary: Gipfel