Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Gezeter:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gezeter (Duits) in het Zweeds

Gezeter:

Gezeter [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gezeter (Geschrei; Gebrüll; Gegröle)
    ropande; skrikande; galande; hojtande

Vertaal Matrix voor Gezeter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
galande Gebrüll; Gegröle; Geschrei; Gezeter
hojtande Gebrüll; Gegröle; Geschrei; Gezeter
ropande Gebrüll; Gegröle; Geschrei; Gezeter Ansprechen
skrikande Gebrüll; Gegröle; Geschrei; Gezeter Gebrüll; Gekreisch; Geschrei; Kreischen; Schreien; Spektakel; Zetergeschrei

Synoniemen voor "Gezeter":


Wiktionary: Gezeter

Gezeter
noun
  1. anhaltendes, lautes Geschimpfe als Ausdruck von Zorn, Wut oder Unzufriedenheit