Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Gezücht

Vertaal Gezücht van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Gezücht:
- avelsgård; djuruppfödningsgård; ruvning; uppviglare; pack; slödder; patrask
Wiktionary:
- Gezücht → avföda, yngel

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gezücht (Duits) in het Zweeds

Gezücht:

Gezücht [das ~] zelfstandig naamwoord

Gezücht (Viehzucht; Fortpflanzung; Fock; Züchterei; Zucht; Umbau; Nachbildung; Heranziehung; Wiedergabe; Umbauten; Züchten)
avelsgård; djuruppfödningsgård
- avelsgård zelfstandig naamwoord
- djuruppfödningsgård zelfstandig naamwoord
Gezücht (Brut; Sprößlinge)
ruvning
- ruvning zelfstandig naamwoord
Gezücht (Brut; Zucht)
uppviglare
- uppviglare [-en] zelfstandig naamwoord
Gezücht (Lumpengesindel; Sippschaft; Pöbel; Geschirr; Gesindel; Angelgerät; Gelichter; Plebs)
pack; slödder; patrask
- pack [-ett] zelfstandig naamwoord
- slödder [-ett] zelfstandig naamwoord
- patrask [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gezücht:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avelsgård	Fock; Fortpflanzung; Gezücht; Heranziehung; Nachbildung; Umbau; Umbauten; Viehzucht; Wiedergabe; Zucht; Züchten; Züchterei
djuruppfödningsgård	Fock; Fortpflanzung; Gezücht; Heranziehung; Nachbildung; Umbau; Umbauten; Viehzucht; Wiedergabe; Zucht; Züchten; Züchterei
pack	Angelgerät; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft	Canaille; Gesindel; Pöbel
patrask	Angelgerät; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft	Canaille; Gesindel; Pöbel
ruvning	Brut; Gezücht; Sprößlinge	Brut; Gelichter; Gesindel; Kanaille; Lumpengesindel; Pack; Plebs; Pöbel; Sippschaft; Zeug
slödder	Angelgerät; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft	Ausschuß; Canaille; Gesindel; Lumpengesindel; Mob; Pöbel; Schund
uppviglare	Brut; Gezücht; Zucht	Aufhetzer; Aufhetzerin; Aufständische; Aufständischer; Aufwiegler; Hetzer; Meuterer; Provokateur; Rebell; Störenfried; Unruhestifter

Wiktionary: Gezücht

Gezücht

böse Brut
- Gezücht → avföda; yngel