Gewieftheit in het Zweeds vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Gewieftheit:
- list; skärpa; beräkning; smarthet; trick; spetsighet; skarphet; vasshet; klokhet; skarpsinne; slughet; skarpsinnighet; fiffighet; handlingskraft; slagkraft; slagfärdighet; färmitet

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gewieftheit (Duits) in het Zweeds

Gewieftheit:

Gewieftheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Gewieftheit (Gerissenheit; Gewandtheit; Verschlagenheit; Geriebenheit)
list; skärpa; beräkning; smarthet
- list [-en] zelfstandig naamwoord
- skärpa [-en] zelfstandig naamwoord
- beräkning [-en] zelfstandig naamwoord
- smarthet [-en] zelfstandig naamwoord
die Gewieftheit (List; Trick; Spitzfindigkeit; Kniff; Pfiffigkeit; Gerissenheit; Gewandtheit; Dreistigkeit; Schlauheit; Witzigkeit)
trick; list
- trick [-ett] zelfstandig naamwoord
- list [-en] zelfstandig naamwoord
die Gewieftheit (Spitzigkeit; Schärfe; Gewandtheit; Schlagfertigkeit; Gerissenheit; Schneidigkeit; Verschlagenheit; Geriebenheit; Gewiegtheit)
spetsighet; skarphet; vasshet
- spetsighet [-en] zelfstandig naamwoord
- skarphet [-en] zelfstandig naamwoord
- vasshet zelfstandig naamwoord
die Gewieftheit (Scharfsinnigkeit; Klugheit; Gewandtheit; Schlagfertigkeit; Gerissenheit; Verstand; Scharfsinn; Intellekt; Spürsinn; Schlauheit; Spitzfindigkeit; Schneidigkeit; Verschlagenheit; Geschliffenheit; Geriebenheit)
klokhet; skarpsinne; slughet; skarpsinnighet
- klokhet [-en] zelfstandig naamwoord
- skarpsinne [-ett] zelfstandig naamwoord
- slughet [-en] zelfstandig naamwoord
- skarpsinnighet [-en] zelfstandig naamwoord
die Gewieftheit (Pfiffigkeit; Gerissenheit)
fiffighet
- fiffighet zelfstandig naamwoord
die Gewieftheit (Schlagfertigkeit; Klugheit; Gewandtheit; Schlauheit; Witzigkeit; Pfiffigkeit; Gerissenheit; Spitzfindigkeit; Schneidigkeit)
handlingskraft; slagkraft; slagfärdighet; färmitet
- handlingskraft zelfstandig naamwoord
- slagkraft zelfstandig naamwoord
- slagfärdighet zelfstandig naamwoord
- färmitet zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gewieftheit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beräkning	Geriebenheit; Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Verschlagenheit	Abrechnung; Berechnung; Bewertung; Einschätzung; Kalkulation; Rechenschaft; Rechnung; Schätzung; Taxation; Taxierung; Verantwortung; Wertung
fiffighet	Gerissenheit; Gewieftheit; Pfiffigkeit
färmitet	Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Klugheit; Pfiffigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Witzigkeit
handlingskraft	Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Klugheit; Pfiffigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Witzigkeit	Kraft; Tatkräftigkeit
klokhet	Geriebenheit; Gerissenheit; Geschliffenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Intellekt; Klugheit; Scharfsinn; Scharfsinnigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Spürsinn; Verschlagenheit; Verstand	Klugheit; Scharfsichtigkeit; Scharfsinn; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schlauigkeit; Takt; Umsicht; Vorsicht
list	Dreistigkeit; Geriebenheit; Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Kniff; List; Pfiffigkeit; Schlauheit; Spitzfindigkeit; Trick; Verschlagenheit; Witzigkeit	Abgefeimtheit; Durchtriebenheit; Geriebenheit
skarphet	Geriebenheit; Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Gewiegtheit; Schlagfertigkeit; Schneidigkeit; Schärfe; Spitzigkeit; Verschlagenheit	Schärfe
skarpsinne	Geriebenheit; Gerissenheit; Geschliffenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Intellekt; Klugheit; Scharfsinn; Scharfsinnigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Spürsinn; Verschlagenheit; Verstand	Klugheit; Scharfsichtigkeit; Scharfsinn; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schlauigkeit
skarpsinnighet	Geriebenheit; Gerissenheit; Geschliffenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Intellekt; Klugheit; Scharfsinn; Scharfsinnigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Spürsinn; Verschlagenheit; Verstand
skärpa	Geriebenheit; Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Verschlagenheit	Deutlichkeit; Klarheit; Klugheit; List; Listigkeit; Scharfsichtigkeit; Scharfsinn; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schlauigkeit; Schmalheit; Schneidigkeit; Schärfe; Vernehmlichkeit; Verständlichkeit
slagfärdighet	Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Klugheit; Pfiffigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Witzigkeit	Schlagfertigkeit
slagkraft	Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Klugheit; Pfiffigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Witzigkeit
slughet	Geriebenheit; Gerissenheit; Geschliffenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Intellekt; Klugheit; Scharfsinn; Scharfsinnigkeit; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schneidigkeit; Spitzfindigkeit; Spürsinn; Verschlagenheit; Verstand	Abgefeimtheit; Arglist; Durchtriebenheit; Geriebenheit; Gerissenheit; Geschliffenheit; Hinterlist; Listigkeit; Schlauheit; Verschlagenheit
smarthet	Geriebenheit; Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Verschlagenheit	Intelligenz; Klugheit; List; Listigkeit; Pfiffigkeit; Scharfsichtigkeit; Scharfsinn; Schlagfertigkeit; Schlauheit; Schlauigkeit; Verständnis
spetsighet	Geriebenheit; Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Gewiegtheit; Schlagfertigkeit; Schneidigkeit; Schärfe; Spitzigkeit; Verschlagenheit
trick	Dreistigkeit; Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Kniff; List; Pfiffigkeit; Schlauheit; Spitzfindigkeit; Trick; Witzigkeit	Kniff; Kunstgriff; Kunststück; Lauer; Manöver; Trick
vasshet	Geriebenheit; Gerissenheit; Gewandtheit; Gewieftheit; Gewiegtheit; Schlagfertigkeit; Schneidigkeit; Schärfe; Spitzigkeit; Verschlagenheit
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skärpa		abschleifen; anspitzen; schleifen; verschärfen; wetzen

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal Gewieftheit van Duits naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor Gewieftheit (Duits) in het Zweeds

Gewieftheit:

Gewieftheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Gewieftheit (Gerissenheit; Gewandtheit; Verschlagenheit; Geriebenheit)

die Gewieftheit (List; Trick; Spitzfindigkeit; Kniff; Pfiffigkeit; Gerissenheit; Gewandtheit; Dreistigkeit; Schlauheit; Witzigkeit)

die Gewieftheit (Spitzigkeit; Schärfe; Gewandtheit; Schlagfertigkeit; Gerissenheit; Schneidigkeit; Verschlagenheit; Geriebenheit; Gewiegtheit)

die Gewieftheit (Scharfsinnigkeit; Klugheit; Gewandtheit; Schlagfertigkeit; Gerissenheit; Verstand; Scharfsinn; Intellekt; Spürsinn; Schlauheit; Spitzfindigkeit; Schneidigkeit; Verschlagenheit; Geschliffenheit; Geriebenheit)

die Gewieftheit (Pfiffigkeit; Gerissenheit)

die Gewieftheit (Schlagfertigkeit; Klugheit; Gewandtheit; Schlauheit; Witzigkeit; Pfiffigkeit; Gerissenheit; Spitzfindigkeit; Schneidigkeit)

Vertaal Matrix voor Gewieftheit: