Geschirr in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Geschirr:
- diska; fartyg; farkost; skepp; kärl; större båt; köksutrustning; porslin; pack; slödder; patrask
Wiktionary:
- Geschirr → seldon, sele, husgeråd, servis, porslin och bestick
- Geschirr → tjänst, sektion, ämbete

Duits

Uitgebreide vertaling voor Geschirr (Duits) in het Zweeds

Geschirr
diska
- diska zelfstandig naamwoord
Geschirr
fartyg; farkost; skepp; kärl; större båt
- fartyg [-ett] zelfstandig naamwoord
- farkost [-en] zelfstandig naamwoord
- skepp [-ett] zelfstandig naamwoord
- kärl [-ett] zelfstandig naamwoord
- större båt zelfstandig naamwoord
Geschirr
köksutrustning
- köksutrustning zelfstandig naamwoord
Geschirr (Porzellan)
porslin
- porslin [-ett] zelfstandig naamwoord
Geschirr (Lumpengesindel; Sippschaft; Pöbel; Gesindel; Angelgerät; Gelichter; Plebs; Gezücht)
pack; slödder; patrask
- pack [-ett] zelfstandig naamwoord
- slödder [-ett] zelfstandig naamwoord
- patrask [-ett] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
diska	Geschirr
farkost	Geschirr	Fahrzeug
fartyg	Geschirr	Dampfer; Fahrzeug; Kähne; Schiffchen; Schiffe; Wasserfahrzeug
kärl	Geschirr	Schiffchen; Schiffe
köksutrustning	Geschirr
pack	Angelgerät; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft	Canaille; Gesindel; Pöbel
patrask	Angelgerät; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft	Canaille; Gesindel; Pöbel
porslin	Geschirr; Porzellan	Porzellan
skepp	Geschirr	Dampfer; Fahrzeug; Kähne; Schiffchen; Schiffe
slödder	Angelgerät; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft	Ausschuß; Canaille; Gesindel; Lumpengesindel; Mob; Pöbel; Schund
större båt	Geschirr
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
diska		abwaschen; spülen

Geschirr

noun

Lederkonstruktion zum Einspannen von Zugtieren
- Geschirr → seldon; sele
Gesamtheit aller Werkzeuge und Gefäße, die zum Kochen benötigt werden
- Geschirr → husgeråd
Gesamtheit aller Werkzeuge und Gefäße, die zum Essen benötigt werden
- Geschirr → servis; porslin och bestick

Cross Translation:

From	To	Via
• Geschirr	→ tjänst; sektion; ämbete	↔ service — état, fonctions, devoirs de quelqu’un qui servir une personne ou une collectivité.