Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Frauchen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Frauchen (Duits) in het Zweeds

Frauchen:

Frauchen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Frauchen (Weibchen)
    liten kvinna
  2. Frauchen (Weibchen)
    min kära
  3. Frauchen (Weibschen)
    kvinnligt

Vertaal Matrix voor Frauchen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kvinnligt Frauchen; Weibschen
liten kvinna Frauchen; Weibchen
min kära Frauchen; Weibchen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kvinnligt effemiert; feminin; tuntenhaft; weibisch

Synoniemen voor "Frauchen":


Wiktionary: Frauchen

Frauchen
noun
  1. die Besitzerin, Halterin eines Hundes