Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Frager (Duits) in het Zweeds

Frager:

Frager [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Frager (Schacherer)
    prutmakare; knusslare
  2. der Frager (Fragensteller; Interpellant)
    interpellant; frågeställare
  3. der Frager (Pfennigfuchser; Knauser; Schacherer)
    gnidare

Vertaal Matrix voor Frager:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frågeställare Fragensteller; Frager; Interpellant Fragesteller; Fragestellung
gnidare Frager; Knauser; Pfennigfuchser; Schacherer Geizhals; Geizhälse; Knauser; Pfennigfuchser; Sauertopf; Schacherer
interpellant Fragensteller; Frager; Interpellant
knusslare Frager; Schacherer
prutmakare Frager; Schacherer Schacherer