Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Frömmigkeit:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Frömmigkeit (Duits) in het Zweeds

Frömmigkeit:

Frömmigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Frömmigkeit (Gottesfurcht)
    fromhet
    • fromhet [-en] zelfstandig naamwoord
  2. die Frömmigkeit (Gottesfurcht)
    hängivenhet; dyrkan; fromhet; gudsfruktan

Vertaal Matrix voor Frömmigkeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dyrkan Frömmigkeit; Gottesfurcht Anbetung; Ehrerbietung; Hochachtung; Respekt; Verehrung; Vergötterung
fromhet Frömmigkeit; Gottesfurcht Gottesfurcht; Pietät
gudsfruktan Frömmigkeit; Gottesfurcht
hängivenhet Frömmigkeit; Gottesfurcht Einsatz; Ergebenheit; Gläubigkeit; Hingabe; Hingebung; Treue; Widmung; Übergabe