Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Format

Vertaal Format van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Format:
- mått; utsträckning; storlek; omkrets; dimension; format; filformat; dataformat
Wiktionary:
- Format → format
- Format → kaliber, format, filformat

Duits

Uitgebreide vertaling voor Format (Duits) in het Zweeds

Format:

Format [das ~] zelfstandig naamwoord

Format (Größe; Ausmaß; Dimension; Abmessung; Ausdehnung; Bedeutung)
mått; utsträckning; storlek; omkrets; dimension
- mått [-ett] zelfstandig naamwoord
- utsträckning [-en] zelfstandig naamwoord
- storlek [-en] zelfstandig naamwoord
- omkrets [-en] zelfstandig naamwoord
- dimension [-en] zelfstandig naamwoord
Format (Dateiformat)
format; filformat
- format
- filformat
Format
format
- format
Format (Datenformat)
dataformat
- dataformat

Vertaal Matrix voor Format:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dimension	Abmessung; Ausdehnung; Ausmaß; Bedeutung; Dimension; Format; Größe	Abmessung; Abschnitt; Dimension
mått	Abmessung; Ausdehnung; Ausmaß; Bedeutung; Dimension; Format; Größe	Kartierung; Kennzahl; Maßnahme; Messung; Vermessung
omkrets	Abmessung; Ausdehnung; Ausmaß; Bedeutung; Dimension; Format; Größe	Kreisumfang; Krümmungsmesser; Schaltung; Verkettung
storlek	Abmessung; Ausdehnung; Ausmaß; Bedeutung; Dimension; Format; Größe	Hochaufgeschossenheit; Inhalt; Schlankheit; Volumen
utsträckning	Abmessung; Ausdehnung; Ausmaß; Bedeutung; Dimension; Format; Größe	Ausdehnung; Ausladung; Dehnung; Streckung; Viewportgröße
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
storlek		Größe anpassen; loten; sondieren; visieren
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
dataformat	Datenformat; Format
filformat	Dateiformat; Format
format	Dateiformat; Format	Formatvorlage; Stil
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
format		gebildet; gelehrt; geschult

Synoniemen voor "Format":

Ausmaß; Dimension; Größe; Größenordnung; Liga; Magnitude; Abmessung; Ausdehnung
Charakter; Eigenart; Gemüt; Gemütsart; Natur; Naturell; Persönlichkeit; Profil; Temperament; Veranlagung; Wesen; Wesenheit; Wesensart

Wiktionary: Format

Format

noun

nur Singular: Charaktergröße
- Format → format
nur Singular: Rang, Güte, Wert eines Sportlers, Künstlers oder generell jemandes, der eine Tätigkeit ausübt
- Format → format
Form und Größe von zum Beispiel Papier, Büchern, Druckerzeugnissen oder auch Dateien und Filmen
- Format → format

Cross Translation:

From	To	Via
• Format	→ kaliber	↔ calibre — Figuratively: Capacity or compass of mind
• Format	→ format	↔ format — layout of a document
• Format	→ filformat	↔ format — computing: file type

Computer vertaling door derden: