Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Flimmern:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Flimmern (Duits) in het Zweeds

Flimmern:

Flimmern [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Flimmern (Glitzern)
    flimmer; gnister
  2. Flimmern (Glitzern)
    glittrande
  3. Flimmern (Glänzen; Schimmern; Glitzern; Funkeln)
    glitter; glans
    • glitter [-ett] zelfstandig naamwoord
    • glans [-en] zelfstandig naamwoord
  4. Flimmern (Funkeln; Flackern)
    flimmrande
  5. Flimmern (Funkeln; Lichtsignal; Schimmer; )
    svimning; fläktning; fladdring
  6. Flimmern (Schimmern; Funkeln; Blitzen)
    gnistrande; sprudlande
  7. Flimmern (Dämmerung; Zwielicht; Finsternis; )
    skymning

Vertaal Matrix voor Flimmern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fladdring Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer
flimmer Flimmern; Glitzern
flimmrande Flackern; Flimmern; Funkeln
fläktning Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer
glans Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Schimmern Abglanz; Angewohnheit; Ehre; Finish; Funkeln; Glanz; Glorie; Glut; Glänzen; Ruhm; Schein; Scheinen; Schimmer
glitter Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Schimmern Blinken; Funkeln; Glänzen; Leuchten
glittrande Flimmern; Glitzern
gnister Flimmern; Glitzern Funke; Fünkchen
gnistrande Blitzen; Flimmern; Funkeln; Schimmern
skymning Dämmerlicht; Dämmerung; Finsternis; Flimmern; Glühen; Halbdunkel; Zwielicht Abenddämmerung; Dämmerung
sprudlande Blitzen; Flimmern; Funkeln; Schimmern Brausen; Sprudelen; Sprudeln
svimning Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer Ohnmacht
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sprudlande blendend; brilliant; leuchtend

Wiktionary: Flimmern


Cross Translation:
FromToVia
Flimmern flimmer flicker — an unsteady flash of light

Computer vertaling door derden: