Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Fliese:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fliese (Duits) in het Zweeds

Fliese:

Fliese [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Fliese (kleine Fliese; Kachel)
    kakel
    • kakel [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. die Fliese (Steinplatte)
    gatsten; trottoarsten

Vertaal Matrix voor Fliese:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gatsten Fliese; Steinplatte Pflasterstein
kakel Fliese; Kachel; kleine Fliese Fliesenarbeit; Fliesenverlegung
trottoarsten Fliese; Steinplatte

Synoniemen voor "Fliese":


Wiktionary: Fliese

Fliese
noun
  1. Dünne Platte aus Keramik oder Glas, die als Belag für Böden oder Verkleidungen für Wände dient

Verwante vertalingen van Fliese