Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Flausen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Flausen (Duits) in het Zweeds

Flausen:

Flausen [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Flausen (Streich; Scherz; Ulk; )
    upptåg
    • upptåg [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Flausen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
upptåg Flausen; Scherz; Schäkerei; Spaß; Spaßen; Späßchen; Streich; Ulk Durchsuchung; Eifer; Freude; Gefallen; Hingabe; Leidenschaft; Lust; Passion; Spaß; Trieb; Vergnügen

Synoniemen voor "Flausen":