Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Fink:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fink (Duits) in het Zweeds

Fink:

Fink

  1. Fink

Fink [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Fink
    jack; hack; skåra; inskärning
    • jack [-ett] zelfstandig naamwoord
    • hack [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skåra [-en] zelfstandig naamwoord
    • inskärning [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Fink:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hack Fink Einkerbung; Einkerbungen; Einschnitt; Einschnitte; Kerbe; Kerben; Kerbung
inskärning Fink Einkerbung; Einschnitt; Kerbe; Kerbung; Schneide; Schnitt; Schnittchen; Schnitte; Schnittwunde; Schnittwündchen
jack Fink Einkerbungen; Einschnitte; Kerben
skåra Fink Abschlag; Einkerbung; Einkerbungen; Einschnitt; Einschnitte; Hieb; Kerbe; Kerben; Kerbung; Schlitz; Schnitt; Schnittchen; Schnitte; Schnittwunde; Schnittwündchen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skåra Einschnitte bekommen; Kerben bekommen; einkerben; einschneiden; falzen; gekerbt werden; kerben
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
fink Fink

Wiktionary: Fink

Fink
noun
  1. Ornithologie: Vertreter der artenreichen Familie Fringillidae aus der Ordnung der Sperlingsvogel (Passeriformes)

Cross Translation:
FromToVia
Fink fink finch — any bird of the family Fringillidae
Fink fink; bofink pinson — ornithol|nocat Une des espèces de petits oiseaux passereaux granivores, au bec massif conique, et chanteurs dont le chant est agréable.