Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Ferkel

Vertaal Ferkel van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Ferkel:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Ferkel (Duits) in het Zweeds

Ferkel:

Ferkel [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Ferkel (Sau; Schwein)
    uppkäftig; ful i munnen
  2. Ferkel (Schweinchen; Schwein; Sau)
    griskulting
  3. Ferkel (Schweinchen)
    kulting; griskulting
  4. Ferkel (Schmutzfink; Schmierfink)
    kräk; usling; skurk; vrak
    • kräk [-ett] zelfstandig naamwoord
    • usling [-en] zelfstandig naamwoord
    • skurk [-en] zelfstandig naamwoord
    • vrak [-ett] zelfstandig naamwoord
  5. Ferkel (Widerling; Schmutzfink; Stinker; )
    skurk
    • skurk [-en] zelfstandig naamwoord

Ferkel [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ferkel (Schweinchen)
    griskultingar; smågrisar
  2. die Ferkel (Schweinchen)
    kultingar; griskultingar

Vertaal Matrix voor Ferkel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ful i munnen Ferkel; Sau; Schwein
griskulting Ferkel; Sau; Schwein; Schweinchen
griskultingar Ferkel; Schweinchen
kräk Ferkel; Schmierfink; Schmutzfink Auswurf; Kotz
kulting Ferkel; Schweinchen
kultingar Ferkel; Schweinchen
skurk Ekel; Ferkel; Flegel; Gauner; Halunke; Hundsfötter; Iltis; Lump; Schalk; Schelm; Schlingel; Schmierfink; Schmutzfink; Schweinigel; Spitzbube; Stinker; Strick; Taugenichts; Widerling; geriebeneKerl Aas; Arschloch; Bandit; Betrüger; Bösewicht; Dreckskerl; Ekel; Flegel; Frevler; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Giftnudel; Halunke; Hochstapler; Kriminelle; Lausbube; Luder; Lump; Nichtsnutz; Rabauke; Racker; Schalk; Schalke; Schelm; Scheusal; Schlange; Schlingel; Schuft; Schurke; Schwindler; Spitzbube; Strolch; Taugenichts; Unhold; Verbrecher; Widerling; elende Kerl; Übeltäter
smågrisar Ferkel; Schweinchen
uppkäftig Ferkel; Sau; Schwein
usling Ferkel; Schmierfink; Schmutzfink Aas; Arschloch; Dreckskerl; Ekel; Flegel; Frevler; Galgengesicht; Gangster; Gauner; Giftnudel; Halunke; Kriminelle; Lausbube; Luder; Lump; Nichtsnutz; Rabauke; Racker; Schalk; Schelm; Scheusal; Schlange; Schlingel; Schuft; Schurke; Spitzbube; Strolch; Taugenichts; Verbrecher; Widerling; elende Kerl; Übeltäter
vrak Ferkel; Schmierfink; Schmutzfink Ruine; Schiffbrüche; Schlucker; Trümmerhaufen; unglückliche; Ärmste
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uppkäftig anmaßend; arrogant; bissig; bäuerisch; derb; doof; dreist; dörflich; flegelhaft; frech; grob; grobschlächtig; hündig; klobig; plump; schwerfällig; täppisch; tölpelhaft; unbescheiden; ungehobelt; ungeniert; ungeschickt; ungeschlacht; ungeschliffen; unverschämt; zutäppisch; zynisch; überheblich

Synoniemen voor "Ferkel":


Wiktionary: Ferkel

Ferkel
noun
  1. übertragen: Schimpfwort für eine Person (oft Kind), die sich oder ihre Umwelt physisch oder verbal beschmutzt hat
  2. Junges des Hausschweins
Cross Translation:
FromToVia
• Ferkel → kulting ↔ piglet — young pig







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0475 seconde
Page rendered in 1.0 seconds