Feindseligkeit in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Feindseligkeit:
- fientlighet; fejd; osämja; fiendskap; animositet; trumpenhet
Wiktionary:
- Feindseligkeit → fientlighet

Duits

Uitgebreide vertaling voor Feindseligkeit (Duits) in het Zweeds

die Feindseligkeit (Feindlichkeit; Groll)
fientlighet
- fientlighet [-en] zelfstandig naamwoord
die Feindseligkeit (Fehde; Feindschaft; Animosität)
fejd; osämja; fiendskap; animositet
- fejd [-en] zelfstandig naamwoord
- osämja [-en] zelfstandig naamwoord
- fiendskap [-en] zelfstandig naamwoord
- animositet [-en] zelfstandig naamwoord
die Feindseligkeit (Ärger; Feindschaft; Haß; Groll; Mürrigkeit; Kratzbürstigkeit)
trumpenhet
- trumpenhet zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
animositet	Animosität; Fehde; Feindschaft; Feindseligkeit	Animosität; Feindschaft; Haß
fejd	Animosität; Fehde; Feindschaft; Feindseligkeit	Animosität; Feindschaft; Haß
fiendskap	Animosität; Fehde; Feindschaft; Feindseligkeit	Animosität; Feindschaft; Haß
fientlighet	Feindlichkeit; Feindseligkeit; Groll
osämja	Animosität; Fehde; Feindschaft; Feindseligkeit
trumpenhet	Feindschaft; Feindseligkeit; Groll; Haß; Kratzbürstigkeit; Mürrigkeit; Ärger

Cross Translation:

From	To	Via
• Feindseligkeit	→ fientlighet	↔ hostility — state of being hostile