Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Feilschen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Feilschen (Duits) in het Zweeds

Feilschen:

Feilschen [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Feilschen (Umtausch; Tausch)
    bythandel idkande; utbyte

Feilschen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Feilschen (Abfeilschen; Gefeilsche)
    prutande; köpslående

Vertaal Matrix voor Feilschen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bythandel idkande Feilschen; Tausch; Umtausch
köpslående Abfeilschen; Feilschen; Gefeilsche Unterredung; Verhandlung
prutande Abfeilschen; Feilschen; Gefeilsche Unterredung; Verhandlung
utbyte Feilschen; Tausch; Umtausch Abwechseln; Auswechselung; Auswechslung; Ernte; Ersatz; Ertrag; Erträge; Gewinnung; Hervorbringung; Lese; Rentabilität; Substitution; Tausch; Täusche; Umtausch; Umwechslung; Vertauschung; Vertretung; Wechsel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
köpslående streitkrank