Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Favorit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Favorit (Duits) in het Zweeds

Favorit:

Favorit [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Favorit (Günstling; Bevorzugte)
    gunstling; favorit
  2. der Favorit (Bevorzugte)
    favorit; trolig kandidat
  3. der Favorit
    favorit
    • favorit [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Favorit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
favorit Bevorzugte; Favorit; Günstling Auserwählte; Günstlinge; Liebling; Schätzchen
gunstling Bevorzugte; Favorit; Günstling Günstlinge
trolig kandidat Bevorzugte; Favorit

Wiktionary: Favorit

Favorit
noun
  1. Sport: Teilnehmer mit der größten Aussicht, in einem Vergleich zu gewinnen
  2. Lebewesen, das von jemandem bevorzugt wird

Cross Translation:
FromToVia
Favorit favorit favorite — preferred one, one with special favor
Favorit favorit favorite — expected or most probable to win