Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Fahlheit:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fahlheit (Duits) in het Zweeds

Fahlheit:

Fahlheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Fahlheit (Bleiche; Farblosigkeit)
    blekhet; färglöshet; gulblekhet
  2. die Fahlheit (Grau; Grauheit)
    gråhet
    • gråhet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Fahlheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blekhet Bleiche; Fahlheit; Farblosigkeit Abgespanntheit; Farblosigkeit; Verknappung; bläßlich aussehen
färglöshet Bleiche; Fahlheit; Farblosigkeit Farblosigkeit
gråhet Fahlheit; Grau; Grauheit Alter; Grau; Greisenalter; Trostlosigkeit; Ödheit
gulblekhet Bleiche; Fahlheit; Farblosigkeit

Synoniemen voor "Fahlheit":


Computer vertaling door derden: