Duits
Uitgebreide vertaling voor Examen (Duits) in het Zweeds
Examen:
-
Examen (Endexamen; Abschlußprüfung; Abitur; Prüfung; Meisterprüfung; Abgangsprüfung; Reifeprüfung; Klassenarbeit; Test)
slutexamination; examensprov; slutprov-
slutexamination zelfstandig naamwoord
-
examensprov zelfstandig naamwoord
-
slutprov zelfstandig naamwoord
-
-
Examen (Erprobung; Prüfung; Test; Klassenarbeit; Proben; Meisterprüfung; Abgangsprüfung; Repetieren)
-
Examen (Prüfung; Test; Klassenarbeit)
-
Examen (Tests)
Vertaal Matrix voor Examen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
examen | Abgangsprüfung; Erprobung; Examen; Klassenarbeit; Meisterprüfung; Proben; Prüfung; Repetieren; Test | Computertest; Klassenarbeit; Prüfung; Test |
examensprov | Abgangsprüfung; Abitur; Abschlußprüfung; Endexamen; Examen; Klassenarbeit; Meisterprüfung; Prüfung; Reifeprüfung; Test | |
förprov | Abgangsprüfung; Erprobung; Examen; Klassenarbeit; Meisterprüfung; Proben; Prüfung; Repetieren; Test | |
förundersökning | Examen; Klassenarbeit; Prüfung; Test | Verfahren vor dem Untersuchungsrichter; Vorprüfung; Voruntersuchung |
slutexamination | Abgangsprüfung; Abitur; Abschlußprüfung; Endexamen; Examen; Klassenarbeit; Meisterprüfung; Prüfung; Reifeprüfung; Test | |
slutprov | Abgangsprüfung; Abitur; Abschlußprüfung; Endexamen; Examen; Klassenarbeit; Meisterprüfung; Prüfung; Reifeprüfung; Test | |
testande | Examen; Tests |
Synoniemen voor "Examen":
Wiktionary: Examen
Examen
Cross Translation:
noun
-
Prüfungen zum Abschluss einer Ausbildung oder eines bestimmten Abschnitts einer Ausbildung
- Examen → examen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Examen | → tenta; tentamen; skrivning; prov | ↔ examination — formal test |
• Examen | → prov; tentamen; tenta; dugga | ↔ test — academics: examination |
• Examen | → prov | ↔ test — toets |
• Examen | → prov; tentamen; tenta; dugga | ↔ test — Examen |